In China zijn de elektrische auto’s van BYD een geliefd en betaalbaar alternatief voor de dure wagens van Tesla. Maar internationaal stuit de Chinese autofabrikant op slechte naamsbekendheid, importheffingen en politieke obstakels. Trouw bezocht in China de fabrieken en winkels van de twee rivalen.
Aan de rand van Shanghai strekt Tesla’s gigafabriek zich uit over 86,5 hectare, een terrein zo groot als dertig voetbalstadions. Het is de eerste fabriek van de Amerikaanse elektrische autogigant buiten de Verenigde Staten. Volgens Tesla kunnen er jaarlijks tot 750.000 voertuigen worden gefabriceerd. In de enorme productiehallen rollen de populaire Model 3 en Model Y van de band.
Voor het Tesla-terrein staat een man in een felgeel hesje van de zon te genieten. Hij is betrokken bij de export van de auto’s en stelt zich voor als Chen. Voor een officieel interview met volledige naam zou hij geen toestemming van zijn baas krijgen. “Ik heb amper werk, er wordt nauwelijks meer geëxporteerd. Ik verdien bijna niets en draai elke dag verlies”, klaagt hij.
Chen herinnert zich dat er twee jaar geleden nog flink voor de export werd geproduceerd, maar sinds vorig jaar gaan de wagens uit de fabriek in Shanghai vooral naar de Chinese markt. “Dat is toch vreemd? Ik snap niet dat er zoveel mensen in China een Tesla kopen”, zegt Chen, die vindt dat Tesla’s niet kunnen tippen aan de stekkerwagens van Chinese merken.