Hoe diep snijden de littekens van kinderhandel en eenkindpolitiek in de huidige Chinese samenleving? Correspondent Cindy Huijgen, zelf ooit uit China geadopteerd, ging in haar geboorteplaats op zoek naar antwoorden.
Met trillende handen vis ik wat groente uit de hotpot. Meer om mezelf een houding te geven dan dat ik de stukjes broccoli in mijn mond wil stoppen. Mijn maag is samengetrokken van de spanning. Tegenover mij zit Luo Qin, een 38-jarige vrouw, die mij heeft benaderd omdat ze denkt dat ik misschien haar verloren zusje ben.
Luo’s jongere zus werd in januari 1990 geboren, wat overeenkomt met de periode waarin ik vermoedelijk ter wereld kwam. Ik vraag haar wat ze nog weet. Haar zusje werd twintig dagen na geboorte gescheiden van de familie onder druk van de eenkindpolitiek. “Mijn ouders wilden haar eigenlijk niet afstaan, maar ze hadden geen andere keus”, vertelt Luo.
Haar ouders probeerden het meisje terug te krijgen, maar zij was al via een ver familielid naar pleegouders gebracht. Dat pleeggezin vond dat de baby te veel huilde en gaf haar aan een ander gezin. “We denken dat mijn zusje toen met hen naar Hongkong is vertrokken. Maar zeker weten doen we dat niet”, zegt Luo.